inheems-autochtoon plantgoed
Bij de Miyawaki-plantmethode, de plantmethode die gebruikt wordt bij de Buurtwildernis, worden alleen inheemse soorten gebruikt. En het liefst worden planten gebruikt die niet alleen inheems, maar ook inheems-autochtoon zijn. Maar wat betekent dat eigenlijk? En waarom is het belangrijk?
Om uit te leggen wat inheems en inheems-autochtoon is, gaan we een stukje terug in de tijd. Namelijk naar de laatste ijstijd, meer dan 10.000 jaar geleden. Toen lag er een dikke laag ijs op Nederland en waren er dus helemaal geen bomen. Alle soorten die we nu inheems noemen zijn na deze ijstijd op natuurlijke manier van het warmere zuiden naar Nederland gemigreerd doordat ze steeds noordelijker konden overleven. Zo’n proces gaat erg langzaam en de genetische opbouw van de soort past zich hierbij geleidelijk aan aan het gebied waar het naartoe migreert; de zaadjes met de meest passende genen overleven en planten zich verder voort. Zo ontstaat de situatie dat een eik die in Polen is uitgekomen genetisch anders in elkaar zit dan een Nederlandse eik. De eik als soort is dan inheems voor Nederland, maar alleen de eik met de genetische opbouw die hoort bij Nederland is hier inheems-autochtoon.
Inheems-autochtone bomen zijn de wilde bomen die van nature in een gebied voorkomen. De meeste bomen in ons land zijn gekweekt en aangeplant. Naar schatting is nog maar minder dan drie procent van de bomen en struiken in Nederland inheems-autochtoon (Van Kemanade & Maes, 2019).